Nonnevotten
Nonnevot (Limburgs voor de kont van een non. Soms: nonnenvot) of strik is een typisch Limburgs gebak(je) in de vorm van een lus met een losse knoop. Het gebakje komt oorspronkelijk uit Sittard, en wordt traditioneel met carnaval (Vastelaovend) of Nieuwjaar gegeten. Tegenwoordig vinden nonnevotten het hele jaar aftrek bij de Limburgse bakker. Nonnevotten bestaan uit meel, gist, melk, zout, boter, basterdsuiker en (zonnebloem)olie en worden gefrituurd. Het gebak is al zeer oud, in 1676 werd het al aangeboden aan de Franse bevelhebbers die de stad Sittard wilden innemen. Waar de naam 'nonnevot' precies vandaan komt is niet geheel duidelijk. Er zijn verschillende verklaringen voor deze merkwaardige naam in omloop. Eén van deze verklaringen is dat de zusters Franciscanessen, die tussen 1600 en 1700 een klooster hadden in Sittard, dit frituurgebak gaven aan mensen, die lompen en vodden brachten waarvan de opbrengst voor de armen bestemd was. Een andere verklaring luidt dat de naam afkomstig is van de strik die nonnen vroeger op hun achterwerk (oppe vot) droegen. In Zuid-Limburg is de nonnevot ook bekend als een strik of sjtrik of onder de verzamelnaam voor gelijksoortig gebak: poefel.